donderdag 10 november 2011

Heldencolumn II; "Joe Frazier, zijn laatste hemelse wedstrijd"

Zoals iedere schrijver ben ik te laat. Te laat met het schrijven over een van de grootste, misschien wel de grootste, bokser aller tijden. Vergeten, ergens boven een oude sporthal woonde een groot kampioen die al zijn hele leven in de schaduw van zijn grote rivaal had gestaan. Hij vocht er geweldige wedstrijden mee, soms hebben de twee elkaar de dood in de ogen geslagen. Ze konden de engelen zien, hoe die uit de hemel neerstreken om hen mee te nemen naar boven. Maar gelukkig is het nooit zover gekomen. Muhammad Ali en Joe Frazier, ook ik zeg altijd eerst de naam van Ali, is het beste koppel uit de sportgeschiedenis. Onlosmakelijk met elkaar verbonden, nog meer dan de fietslegende Coppi en Bartali of motorcoureurs Senna en Prost. Ali en Frazier, daar moet heel de wereld over praten.

Al heel vaak in mijn leven is het mijn hersenen gepasseerd, de vraag hoe het leven eruit zou zien in de jaren ’60, ’70 en ’80. De opkomst van de hippies, het vrije denken. De opkomst van de rassenscheiding en de ophef rondom het bestaan en de activiteiten van Martin Luther King Jr.. Maar ook de opkomst van de kleurentelevisie, de auto en niet te vergeten. De voetbaljaren van Maradona en Cruijff. Maar wat ik altijd nog een keer wil doen, waar ik kippenvel van krijg als iemand het tegen me verteld, is ’s nachts opstaan rond de klok van drie uur. Een warme ochtendjas aandoen. Met half dichte oogjes naar beneden lopen. Geen lampen aandoen, alleen de televisie. En wachten tot Muhammad Ali, Joe Frazier of zelfs George Foreman de ring betreden voor een simpele bokswedstrijd. Ik wil het meemaken, ik wil erbij zijn. Ik wil in die tijd leven. Ik wil 15 rondes blijven zitten op het puntje van de bank. Zien hoe twee volwassen mannen elkaar het zwart, soms letterlijk, voor de ogen slaan. Ik heb alleen een sterk vermoeden dat het nooit meer zal gebeuren zolang ik leef.
(Knock-out Ali op Foreman, 51:50 min)
Sinds ik internet heb en Ali en Frazier ken, zoek ik filmpjes van de gevechten op. Ik probeer me in te beelden hoe het was geweest. In Madison Square Garden, New York, 1971. Het gevecht van de eeuw tussen Ali en Frazier. Hoe waren de krantenkoppen die dag? Hoe was de sfeer in Nederland en Amerika? Of, hoelang praatte we, de dag na de wedstrijd, nog na met elkaar over deze wedstrijd? Het zijn vragen die ik mezelf stel, antwoorden waar ik naar gis. Het enige wat ik wel weet, is dat de oude beelden mij kippenvel bezorgen op plekken waar het niet bedoelt is.
(Knock-out Frazier op Ali, 58:30 min)
Muhammad Ali leeft nog, zij het met de ziekte van Parkinson, maar Smokin’ Joe Frazier is afgelopen maandagavond heen gegaan. Niet alleen sporters, maar iedereen was even licht verlamd toen het nieuws in huishoudens over heel de wereld binnenkwam. Frazier was nooit iemand die uit zichzelf op de voorgrond wilde treden. Altijd leven in de schaduw van Ali, ga er maar aanstaan. Niemand gaat Joe ooit vergeten. Hij is nu misschien wel beroemder dan ooit. Zelf heeft hij er weinig aan. Nu zit hij bovenop een wolk, te wachten in een hoek van de ring, waar hij reikhalzend uitkijkt naar het moment dat zijn vijand maar ook vriend hem komt vergezellen. Zodat ze samen nog een hemelse wedstrijd kunnen boksen.
 
Joe Frazier
1944-2011


(PS: niet veel later na deze column kreeg ik iets leuks van een trouwe volger! 










Mijn eigen bokshandschoenen!
Heel erg bedankt Marloes!!)

1 opmerking:

  1. Ik roep dit niet graag tegen een jongen, maar MARK MARK MARK. GA DOOR!

    BeantwoordenVerwijderen