Daar lig je dan. Op een oud bed in een verlaten
ziekenhuis in Grenoble. Je ligt in coma, je volgt niets van de heisa om je
heen. Je ligt daar maar te liggen. Wachtend op een reddende engel die je óf
terug naar de aarde brengt, óf je meeneemt naar de hemel.
Daar lig je dan. 7-voudig wereldkampioen Formule 1. Je moest
je zoontje zo nodig nog laten zien dat ouderdom je niet kan stoppen te laten
leven. Nog één keer die piste af. Nog één keer razendsnel naar beneden. Nog één
keer moest de adrenaline door je lichaam gaan. En nu houdt je zoontje papa’s
hand vast. Wachtend op een engel uit de hemel.
Daar lig je dan. Voor één keer in je leven ben je niet
alleen. Duizenden mensen hebben voor jou al op dat ziekenhuisbed gelegen.
Duizenden mensen hebben de lange rit naar de OK voor jou al gemaakt. Je bent
niet meer de enige. Je bent één van hen. En nu ligt je lot in de handen van een
chirurg, je goede vriend, die bepaalt of en wanneer de engel komt.
Michael Schumacher. Daar lig je dan. Niemand kan je meer
helpen. Het is jouw kracht tegen de hardheid van de rots waar je vanmiddag op
viel. Het is een oneerlijke strijd. Kon je maar teruggaan naar dat ene moment.
Dat moment dat je de rots had kunnen ontwijken als in je beste dagen achter het
stuur. Het gevaar zien, incalculeren en anticiperen. Je had het zo graag willen
doen. Helaas Michael, is het nu te laat. Nu is het alleen maar wachten op een
engel uit de hemel.