zondag 28 april 2013

De abdicatie van de eeuw; welkom Willem


Abdicatie. Binnen één dag werd dit het bekendste woord van Nederland. Iedereen had het over de abdilatie, adicatie en aboratie, maar niemand wist wat het betekende. Daarom nog eenmaal, voor al die abdilanten, adicanten en aboranten; “Abdicatie komt van het Latijnse abdicatio, dat onder meer 'het neerleggen van een ambt' betekende. Het is afgeleid van het werkwoord abdicare 'afwijzen, afstand doen', dat waarschijnlijk gevormd is uit ab- 'af' en dicare 'plechtig verkondigen'. Als werkwoord is zowel abdiceren (met s-uitspraak) als abdiqueren (met k-uitspraak) correct. De oorspronkelijke vorm is die met een c; de schrijfwijze met qu is ontstaan in het Frans: abdiquer sloot qua uitspraak beter aan bij het zelfstandig naamwoord abdication.”

Maar voor de uitleg van het woord abdicatie schrijf ik jullie niet. Wel schrijf ik jullie om de man en vrouw die de abdicatie ondergaan. Onze eigen koning en koningin. Want we kunnen wel stoer gaan doen en zeggen dat de troonswisseling ons niks aangaat. Willem Alexander zal ónze koning worden. Net zoals koningin Beatrix de vorstin was van onze ouders. Een uniek moment dat we nu met een helder verstand kunnen benaderen. We zijn geen tieners meer als met de aanslagen van 9-11 in New York. We zijn geen kleine kinderen meer die zorgeloos rondhuppelden toen in 1998 de Amerikaanse ambassades in Tanzania en Kenia werd gebombardeerd en 4.500 gewonden vielen (waaronder 414 doden). Die tijd hebben we achter ons gelaten. Nu hebben we verstand, praten sommigen van ons op universitair niveau en begint ons bureauleven. Besef je daarom goed dat de aanstaande abdicatie een historisch moment in je eigen leven wordt.

We nemen na 33 jaar afscheid van onze Bea. Zij gaf Nederland bij haar aanstelling in 1980 een internationaal gezicht, zoals haar moeder dat in de jaren daarvoor deed. Op 30 april van dat jaar braken er zoals gewoonlijk in Nederland ook rellen uit bij de aanstelling van koniging Beatrix. ‘Geen woning, geen koning’, was de leus die krakers tijdens de abdicatie toendertijd gebruikte om een groot gedeelte van de binnenstad van Amsterdam tot gort te slaan. Versta mij niet verkeerd. Soms is een knokpartij niet slecht. Even een tikkie uitdelen, een steentje gooien hier en daar. Maar waarom gebeurt het altijd als we juist feest moeten vieren, plezier moeten hebben? Die onzin van relschoppers komt er bij mij maar niet in. Een kampioenschap van Ajax staat altijd garant voor rellen. Altijd sneuvelen er weer winkelruiten. Moet de ME opdraven. En ontbreken er in elk willekeurige straat in Amsterdam stoeptegels, die gebruikt zijn om een politieauto te doorboren. Een relletje mag, maar doe het dan in je achtertuin. Met je eigen vrienden, je eigen stenen en gebruik alsjeblieft je eigen ramen om in te gooien.

Genoeg over rellen, want op 30 april moet het immers een feest worden. Maar ik kijk nog iets verder dan de abdicatie. Er zijn Kamerleden die hebben aangegeven geen eed af te leggen tegenover toekomstig koning Willem Alexander. Eén van die recalcitrante egoïsten is Marianne Thieme. Met haar altijd mierenneukerige gedrag heeft zij het geschopt tot bekendste fractievoorzitster van een politieke partij in Nederland. Van mij mag de Partij van de Dieren worden opgeheven. Het is de meest onzinnige partij die er bestaat. We mogen geen balonnen oplaten tijdens de abdicatie, want deze breken niet af in het milieu. Zoals ‘De Kwis’ van Paul de Leeuw het zo mooi zei; “Marianne Thieme is hetgeen dat nooit in de natuur zal afbreken.” Thieme is dus niet mijn vrouw, daarom heb ik een mening over haar volgelingen: Ik ben van mening dat alle Kamerleden die de eed niet af willen leggen voor de inhuldiging van Willem Alexander uit de kamer gezet moeten worden. Gewoon uit principe. De Tweede Kamer is van ons, het land. En het land is in de toekomst van Alex. Dus doe niet moeilijk over een eed. Want nu snap ik waarom er in de Tweede Kamer om de meest onnodige zaken wordt vergaderd. Omdat er van die nietsnutten als Marianne Thieme tussenzitten.  

Het lijkt mij wel duidelijk. Besef dat er op 30 april 2013 historie geschreven gaat worden. Historie waar je over vijftig jaar precies nog van weet  waar je was, naast wie je stond of zat en wanneer het gevoel van trots je beklijfde. Lang leve de Koning en Koningin. Hoera, hoera, hoera.

PS: Van mij had Maxima koningin mogen worden; wauwie

maandag 22 april 2013

De oplossing voor de problemen van PSV ligt bij Lex Immers


De laatste tijd vraag ik het mijzelf vaak af. Waarom werd PSV onder Guus Hiddink in vijf jaar vier keer kampioen van Nederland, en staan we nu al sinds 2008 droog? Waar kan het toch aan liggen? Is het ‘de kabel’ die door VI genoemd is? Het gebrek aan vertrouwen bij mensen als Brands en Sanders? Of ligt het toch aan het ontbrekende leiderschap van Advocaat en andere bepalende spelers? Als een echte Nederlander heb ik hier uiteraard ook mijn mening over. En net zoals iedere andere Nederlander ben ik er van overtuigd dat mijn mening de juiste is. Maar na het lezen van mijn volgende zinnen begrijp je waarom ik echt gelijk heb.

Het probleem van PSV ligt hem namelijk in de trots van de spelersselectie. De hele maatschappij is in twintig, dertig jaar zo veranderd dat spelers niet meer voor het belang van een club spelen, maar voor het eigenbelang. De spelers achten het belang van de juiste kleur van de schoen en een nieuwe tatoeage ver boven het belang van de kampioensaspiraties die binnen een topclub als PSV broeien. Als het individu maar een goede wedstrijd speelt en een transfer naar het buitenland verdient. Dat is wat spelers nu belangrijk vinden. Gelukkig is dit nog niet te zien bij iedere speler in de Eredivisie. Voorbeeld en cultbewaarder Lex Immers is hét voorbeeld van iemand die niet speelt voor de centen of zijn eigen haggie. Nee, Lex speelt voor de club. Kijk maar.

Deze manier van juichen is niet speciaal voor Immers. Eerst deed hij het voor ADO Den Haag, en nu voor Feyenoord. Zo moet iedere speler juichen, na elk doelpunt. Ook al is het een intikker. Bij Lexie proef je de trots van het mogen spelen voor een grote voetbalclub. Hij verstaat de wens van het bestuur en de supporters, die elke wedstrijd het maximale van spelers verwachten. Want je kunt slecht spelen en verliezen, maar als je inzet hebt getoond met het hele team kun je ze weinig verwijten maken. Lex pompt met zijn spel en manier van juichen adrenaline in het bloed van de spelers en supporters. Bij elke verkeerde beslissing van de scheidsrechter springt Lex op en blijft doorzeuren over de hoekschop die hij toch echt verdiend had. Lex doet alles wat een PSV’er niet doet. Ook nu kun je het verschil zien.

Het is duidelijk. Als PSV kampioen wilt worden, moeten eerst de spelers trots worden op de club waar ze voor spelen. Het rood-wit moet niet hetzelfde voelen als geel-zwart. De eerste stappen die je op het veld zet namens je club moeten elke keer weer bijzonder zijn. Je moet je bevoorrecht voelen dat je de kans hebt gekregen om van je hobby je werk te maken. Want hoe oneerlijk is het als je naar hard zwoegende magazijnmedewerkers kijkt, die vaak een slecht salaris krijgen, en die dan in het weekend naar zijn clubje gaat kijken. Zijn clubje met ongemotiveerde spelers die wel zeggen voor de club te leven, maar diep van binnen weten dat het ze alleen maar om de centen te doen is. Dat is het probleem van PSV. Bezem erdoorheen, vanaf nul beginnen en over een jaartje met de ‘Lex Immers mentaliteit’ voetballen. Alleen dan wordt PSV ooit nog kampioen.