zaterdag 11 april 2015

De ouders

De wind waait hard, de temperatuur ligt rond het vriespunt en de miezer daalt neer op je gezicht. Het is half 10 op een zaterdagochtend als je de bal rond de middenlijn krijgt aangespeeld. Je natte, net te lange haar hangt voor je ogen. Op intuïtie weet je de eerste tegenstander als een ballerina te ontwijken. Maar de tweede tegenstander, dat dikkertje die jij aan het begin van de wedstrijd nog stond uit te lachen, beukt je omver zonder dat de scheids fluit voor een overtreding. Je had een mooie aanval kunnen opzetten en misschien wel een doelpunt kunnen maken. Maar in tegenstelling tot een doelpunt, lig je verslagen op de koude grond.

De miezer komt nog net iets harder uit de lucht vallen. Je probeert op te staan, maar je voelt dat je schouder pijn doet van de val. Je vieze shirt plakt tegen je borstkas en de modder druipt langs je handen terug het drassige veld in. En dan kijk je naar de zijlijn. Daar staan ze. Diegene die er door weer en wind zijn. Vaak hebben ze niet eens iets met het spelletje. Ze komen gewoon kijken naar jou. Hun hele zaterdagochtend wordt opgeofferd. Ze konden uitslapen. Samen ontbijten. Een dagje winkelen. Maar dat wilde ze niet, want jij moest voetballen. En daar zijn ze altijd bij.

Laat het nu weer een zaterdag zijn. Het maakt niet uit welke sport je beoefent; elke keer staan ze er voor jou. Je vader of je moeder, of allebei. Even vergeten zij de wereld om zich heen. Voor heel even maakt het ze niets meer uit dat er een onzinnige oorlog wordt gevoerd tussen verschillende religies die allemaal, vanuit hun grondbeginselen, pleiten voor vrede en saamhorigheid. Heel even genieten ze van hun trots. Hun kind.

Dus als je dit leest, denk even terug aan die tijd dat je terneergeslagen op de grond lag. Gevolgd door het moment dat je naar de zijlijn keek en dacht dat je eigenlijk niet meer verder kon. Om vervolgens die veelzeggende, simpele en tegelijk geruststellende blik van je ouders te zien; je kunt het. En hup, daar ging je weer.


Een ode aan de ouders.